Afgelopen 17 mei was het IDAHOT, de Internationale dag tegen Homo- en Transfobie. Over heel Vlaanderen worden die dag regenboogvlaggen gehesen om aandacht te vragen voor de problematiek van homo- en transfobie. 

Perdaens hekelde het magere engagement vanuit de stad en de laattijdigheid waarmee alles op gang kwam. “Pas op 6 mei werd op het schepencollege beslist wat men concreet zou doen. De regenboogvlag hijsen, regenboogzebrapaden herschilderen die aan een nieuwe laag verf toe waren en buttons uitdelen. Dat er buttons waren, werd dan weer pas 3 dagen voor IDAHOT op de website van de stad geplaatst en op de verschillende communicatiekanalen van de stad was er zelfs nergens melding van de buttons of een oproep om deel uit te maken van het hijsen van de regenboogvlag.”

Wanneer we geconfronteerd worden met cijfers die aangeven dat 53% van de holebikoppels elkaar op straat geen hand durft te geven, dat 1 op 7 bevraagden aangeeft in de afgelopen 5 jaar fysiek aangevallen geweest te zijn en 1 op 5 jongeren geweld tegen homo’s aanvaardbaar vindt; dan moeten we als lokale overheid een duidelijk signaal geven. Een signaal van samenhorigheid en verbinding. 

Daarom stelde Perdaens voor om net als in steden als Antwerpen, Brussel, Leuven en andere een Pride Week te organiseren. In die week kan extra aandacht zijn voor sensibilisering, informatie en omstaanderstraining. “Met een aanbod dat zowel informatief als ontspannend is kan de stad op die manier bijdragen aan het delen van de boodschap van gelijke en gedeelde rechten,” besluit Perdaens. 

Het stadsbestuur gaf aan dat er weinig ondernomen was en alles laat dag georganiseerd werd, maar de komende jaren extra wilde inzetten op de thematiek.