“Thuis heb ik een kast vol mooie naslagwerken over Mechelen, maar in geen enkel staat er een woord over de weeshuizen”, zegt Aimé Bynens. Ook bij de inhuldiging van de Sinte-Mettetuin kwamen Sint-Heilwich en Sint-Jozef, de twee weeshuizen in de Lange Schipstraat, niet ter sprake. “De burgemeester had het toen alleen over de kapel en de rode beuk. Die rode beuk stond trouwens in de tuin van Sint-Jozef, het weeshuis voor de meisjes”, vertelt de 77-jarige.

Dat gebrek aan aandacht voor de wezen deed hem pijn. “We zijn jarenlang doodgezwegen. Nochtans maakten de wezen deel uit van het socioculturele leven van de stad”, zegt Aimé. In de loop van vorige eeuw was de fanfare van Sint-Heilwich, het weeshuis voor jongens, een graag geziene deelnemer aan talloze feestelijkheden in de Dijlestad. “Dat in het huidige Sociaal Huis ooit de politie en een rusthuis waren gevestigd, schijnen mensen nog te weten, maar dat hier weeshuizen waren niet.”

Een gedenkplaat in de inkomhal van het Sociaal Huis moet daar verandering in brengen. Aimé Bynens mocht deze dinsdag samen met Gabriella De Francesco (Vld-Groen-m+), schepen van Sociale Zaken, en gemeenteraadslid Freya Perdaens (N-VA) inhuldigen. “Ik weet niet hoe we Freya moeten bedanken. Zij heeft echt veel gedaan voor de wezen”, zegt Aimé. Perdaens heeft het dossier samen met haar fractieleider Marc Hendrickx (N-VA) op de politieke agenda gezet.

Stukje geschiedenis

Mechelaar Aimé Bynens is blij met de aandacht die hij en andere wezen eindelijk krijgen. “Dit is een stukje geschiedenis dat niet mag verloren gaan”, zegt hij. Al weegt dat verleden ook op het hart. “Het klopt dat we hier goed eten kregen en de nodige medische zorgen, maar een warme thuis was het hier zeker niet. We werden emotioneel verwaarloosd”, vertelt Aimé.

Aimé was net 21 en meerderjarig, toen hij in de zomer van 1967 als allerlaatste de deur van het weeshuis achter zich dichttrok. “De manier waarop, daar zijn ook vragen bij te stellen. We waren eigenlijk totaal onvoorbereid. Nu, wij wezen waren vechters en de meesten onder ons hebben iets gemaakt van het leven, ieder op zijn manier”, legt Aimé uit.

Al was er in Sint-Heilwich en Sint-Jozef, de weeshuizen die vlak naast elkaar lagen, ook plek voor kleine gelukjes. “We waren 17 jaar toen we voor het eerst met elkaar dansten en we zijn aan elkaar blijven plakken”, zegt Rosa Van Steen (83). Zij en haar grote liefde André Van Rymenant (83) zijn ondertussen 62 jaar getrouwd. “De toenmalige directeur was in 1961 mijn getuige”, zegt Rosa.

Vriendenkring

Hun wegen kruisten elkaar in het weeshuis. Rosa was 13 toen ze in Sint-Jozef werd geplaatst. “Mijn man zijn moeder overleed toen ze 42 was. Zijn vader kon alleen geen zorg meer dragen voor de zeven kinderen van het gezin”, vertelt Rosa. “Ik was de jongste”, zegt André. Amper 7 jaar was hij toen hij in 1947 terechtkwam in Sint-Heilwich.

Het verblijf in de weeshuizen schept een onuitwisbare band. “Sinds de sluiting van het weeshuis is een vriendenkring ontstaan. Met 'Spies' spreken we nog maandelijks af, telkens met een tiental mensen”, zegt Aimé.

Een gedenkplaat in de inkomhal van het Sociaal Huis en een infobord aan de gevel herinneren blijvend aan de geschiedenis. Deze zijn opgevat als een teken van blijvende erkenning voor en herinnering aan generaties wezen die hier gedurende ruim 120 jaar hebben verbleven. “Ze hebben er lang op moeten wachten, maar eindelijk is het gelukt”, zegt Freya Perdaens.

 

BRON: GAZET VAN ANTWERPEN, 3 OKTOBER 2023

Onderwerpen