“Het is enorm belangrijk dat we denken aan de mentale gezondheid van onze kinderen. In plaats van te kiezen voor een of-of-scenario, moeten we over een én-én-scenario denken”, stelt Perdaens. Essentieel is dan wel om een manier te vinden hoe we zonder de bewegingsvrijheid van kinderen lam te leggen, het aantal verschillende contacten beperken.

Freya Perdaens stelde de minister dan ook voor om, over de jeugdbewegingen heen, te kijken hoe activiteiten per klasbubbel kunnen worden georganiseerd. Bij de laatste haarden in onder andere Limburg werd vastgesteld dat de besmetting in een school verspreid geraakte naar een andere school via de jeugdbeweging. “Als we die extra contacten kunnen minimaliseren zonder de activiteiten te schrappen, staan we een heel eind verder. De kinderen zouden dan in het weekend aan sport en spel kunnen doen met hun vriendjes uit de klasgroep in plaats van met kinderen uit andere scholen. Het behoudt voor hen de uitlaatklep en het sociale contact, maar dijkt tegelijkertijd het aantal wisselende contacten drastisch in”, legt Perdaens uit.

Met de maatregelen die gisteren werden voorgesteld, werd voorlopig gezorgd dat kinderen een activiteit kunnen doen, maar het zorgt nog steeds dat kinderen uit verschillende scholen samenzitten, en dan blijft het risico op een lokale afgelasting van de activiteiten groter. Het parlementslid beseft dat het nodige denkwerk en bekijken van praktische zaken vereist is, maar Perdaens geeft aan alle vertrouwen te hebben dat monitoren daar voldoende inspiratie voor hebben. Ze rekent daarvoor ook op ondersteuning van de minister en de Vlaamse Jeugdraad. “Het zal anders zijn en werk vergen, maar het is in ieder geval beter dan de activiteiten te moeten stilleggen wanneer de situatie opnieuw verslechtert”, zegt Perdaens. Ze was vooral enthousiast dat de minister aangaf het voorstel zeker mee te nemen naar de overlegtafel wanneer de situatie opniuw verslechtert.

Onderwerpen